Hoe moet je daar nu mee omgaan als ouders, met al het geweld dat uit naam van je godsdienst wordt gepleegd? Hoe leg je al die agressie en onverdraagzaamheid uit aan je opgroeiende kinderen. Alsof ze al niet genoeg aan hun hoofd hebben om als jonge moslims op te groeien in een seculier land.
Ik vond mijn gedachtes verwoord in een artikel van Hina Khan-Mukhtar. Ze schrijft als opvoedkundige over hoe ze als moeder haar drie moslimzonen in Californië door het leven loodst. Ze vertelt hieronder over het gesprek dat ze met haar oudste zoon had op de zondag na de aanslagen in Parijs op vrijdag 13 november 2015. Dat is inmiddels al vier jaar geleden, maar daarmee niet minder actueel.
Hina Khan: “’Ik denk dat het goed is als je nadenkt over wat je gaat zeggen op school aanstaande maandag’, zei ik dit weekend tegen mijn zoon Shaan. Hij fronst zijn wenkbrauwen in de vraagstand. ‘Over Parijs…. en over moslims.’ Hij reageert een beetje geïrriteerd. ‘Dit is niet de eerste keer, mam, dat ik moet bedenken wat ik moet zeggen en hoe ik moet reageren.’
‘Sinds ik op de universiteit zit, is het elk jaar raak. In het eerste jaar was het de aanval op de Amerikaanse ambassade in Benghazi. Het jaar daarna waren het de bommen tijdens de Boston Marathon. Bijna een jaar geleden hadden we Charlie Hebdo. En nu ik in mijn laatste jaar zit, zijn er 127 doden in Paris. Ik ben een professional geworden.’
Onverdraagzaamheid en geweld
Hij loopt weg, een teken dat hij niet wil dat ik nog verder praat of suggesties geef. Maar voordat ik iets kan zeggen, draait hij zich om en zie ik dat zijn boosheid is omgeslagen in verdriet. ‘Is dat niet ongelofelijk triest, mam? Dat ik een professional ben geworden.’ Ik ben verbaasd over de tranen die ik opeens in mijn ogen voel prikken. ‘Sorry’, mompel ik, ‘sorry dat dit voor jou de realiteit is.’ ‘Weet je wat echt frustrerend is’, vraagt mijn zoon dan. ‘Vorige week hadden we heel veel nieuwe aanmeldingen voor onze moslimstudentenvereniging. Ik weet zeker dat die aantallen nu zullen teruglopen.’
‘Waarom?’, vroeg ik, ‘je zou denken dat in deze donkere tijden jongeren het prettig vinden om in een grote groep troost en aanmoediging te vinden. Willen ze niet juist nu naar jullie bijeenkomsten komen om steun bij elkaar te zoeken?’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Het is makkelijker om gewoon weg te blijven, om niet meer bekend te staan als moslim.’
Ik was nog druk bezig deze woorden te verwerken, toen mijn jongste zoon zich opeens in het gesprek mengde met de vraag: ‘Hoe kunnen deze terroristen nu moslim zijn? Ze vallen aan op een vrijdag, wat voor ons een heilige dag is. Hoe kan IS nu zulke mooie dingen zo lelijk maken? Dat kunnen geen moslims zijn!’
‘Het maakt niet uit of ze nu echt moslims zijn of niet’, hoor ik mezelf voor de zoveelste keer uitleggen. ‘Het gaat erom hoe mensen naar hen kijken. Dat is onze realiteit. Als veel mensen op de wereld denken dat moslims dit soort afschuwelijke daden begaan, dan is dat waar we mee om moeten gaan en bespreekbaar moeten maken.’
Beschermende luchtbel
Het voelde goed om te zien hoe moeilijk mijn zonen het vinden om te geloven dat het moslims zijn die barbaars genoeg waren om zulke grote misdaden te plegen als deze in Parijs. Ik zie ook dat het geen ontkenning is, maar juist dat ze zo ver van dit soort dingen afstaan. Ze kunnen het zich gewoonweg niet voorstellen, dat iemand met hetzelfde geloof als zij zulke kwaadaardige dingen kan doen. Ze snappen het gewoon echt niet!
Ik hield ze even stevig vast. En terwijl ik dat deed, merkte ik dat ik wenste dat ik een beschermende luchtbel kon maken waarin ik met mijn gezin beschutting kon zoeken. Mijn hoofddoel is om mijn zonen veiligheid te bieden, niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk. Ik wil dat ze zich veilig voelen in hun geloof en niet gaan wankelen in sha Allah (als God het wil). Het lijkt wel of we als moslims in deze tijd van alle kanten worden aangevallen.
Niet dat ik mezelf wil vergelijken met vluchtelingen uit door oorlog getroffen landen. Onze situatie is niets in vergelijking met de test die de moslims in Syrië, Palestina, Afghanistan, Irak en Myanmar moeten doorstaan. Toch maak ik me grote zorgen over het effect dat al deze zaken hebben op de harten en zielen van degenen waar ik verantwoordelijk voor ben.
Nieuws buiten de deur houden
Mijn reactie is om in elkaar te duiken. Door een oase te maken in het midden van de woestijn. Door mijn kinderen te leiden naar het midden van de draaikolk en de storm om ons heen te laten uitrazen. Ik doe dat door het nieuws zoveel mogelijk buiten de deur te houden en mijn zonen in plaats daarvan te leren over het leven van onze profeet vrede zij met hem. Ik laat hen zien hoe bijzonder onze boodschapper was en hoe vriendelijk en uitnodigend zijn gedrag. En dan vraag ik hen om zijn voorbeeld te volgen.
Mijn man en ik proberen een liefdevolle en vredige sfeer te creëren in huis. Waar we samen het gebed doen, waar de Koran regelmatig gereciteerd wordt en de deur open staat voor vrienden die eten en grappige of wijze verhalen met ons willen delen. We gaan naar bijeenkomsten waar we luisteren naar de recitatie van Gods woord. We laten het over ons heen spoelen terwijl we onze ogen dicht doen en ons rustig voelen. En we praten over de geschiedenis van de islam en wijzen op beproevingen die veel groter waren dan die in onze tijd, en hoe mooi en waardig de reacties toen waren.
We zamelen spullen in – samen met familie en vrienden – en geven dekens, warme kleren en geld voor de vluchtelingen en wezen die het nodig hebben. Als familie bidden we voor vrede en herstel voor heel de mensheid.
Het leven is vluchtig
Ik hou mijn kinderen het volgende voor: ‘We hoeven deze wereld niet te ‘be-grijpen’; het leven is vluchtig en we zijn hier maar voor korte tijd. Onze enige taak is om God te aanbidden en onze medemens te dienen. Dat doen we door vrede te verspreiden, samen met licht en kennis. En door de wereld beter achter te laten dan hoe we haar aantroffen. Zelfs als dat betekent dat we alleen maar de troep opruimen die we op straat vinden of een glimlach schenken aan iemand die er verdrietig en eenzaam uitziet.’
Het maakt me niet uit hoe groot de koppen in de media zijn en welke slogans de politiek gebruikt: ik wil mijn kinderen laten zien dat islam iets goeds oplevert. Als ze opgroeien en zien dat dit bij hun thuis zo werkt, zullen ze degenen die afwijken herkennen als de grote bedriegers die ze zijn. En als ze dan een onwetende persoon tegenkomen die zegt ‘Jullie moslims zijn allemaal terroristen’, dan kunnen ze naar waarheid antwoorden: ‘Kom kennismaken met mijn familie en oordeel zelf!’