In het jaar 1609 krijgt de gehele moslimpopulatie van Andalusië drie dagen de tijd om het Spaanse territorium te verlaten, met de dood als alternatief. In een brute en traumatische exodus moeten hele families gedwongen hun huizen en dorpen verlaten waar ze generaties lang hebben gewoond. Met als gevolg dat de islam uiteindelijk compleet verdwijnt van het Iberisch Schiereiland.
Meer dan 5 miljoen moslims
Het is een van de meest tragische gebeurtenissen in de islamitische geschiedenis: het verlies van Al-Andalus (Andalusië). Het Iberisch schiereiland stond ruim 300 jaar lang onder leiding van de moslims, met islamitische leiders en een bevolking die op een bepaald moment uit meer dan vijf miljoen moslims bestond. Zij bouwden in die tijd een moderne en beschaafde samenleving op met geloof en kennis als fundering.
Zo had in het jaar 900 de hoofdstad Cordoba al ziekenhuizen, wegen en straatverlichting. En terwijl in diezelfde periode de grootste christelijke Europese bibliotheek over slechts 600 boeken beschikte, produceerden Cordoba’s kalligrafen meer dan 6000 boeken per jaar. Daarnaast was Andalusië hét toonvoorbeeld van een goed functionerende multiculturele samenleving waarin moslims, joden en christenen vredig naast elkaar woonden.
In 711 stak de Berberse generaal Tarik ibn Ziyad de Straat van Gibraltar over op uitnodiging van één van de partijen in een burgeroorlog onder de Visigoten. Na de moord op de Visigotische koning Roderik hield het koninkrijk op te bestaan. Tarik ibn Ziyad profiteerde van de ontstane onrust en chaos en probeerde het hele Iberische schiereiland te bezetten. In 718 was het grootste gedeelte van Spanje in de handen van de moslims.
Genocide
Deze bijna utopische samenleving bleef echter niet eeuwig bestaan. Tijdens de zogenaamde Reconquista door de christenen, die van de 11de tot de 15de eeuw duurde, werden de moren – zoals de moslims in Spanje genoemd werden – op een gegeven moment een gemarginaliseerde groep. Maar het werd nog erger. De meeste moslims dachten na de de val in 1492 van de laatste islamitische stadstaat Granada nog dat het ging om een kleine tegenslag. Zij dachten dat moslimlegers uit Afrika hen snel te hulp zouden schieten om Granada te heroveren. Maar het nieuwe katholieke koningspaar Ferdinand II en Isabella van Castilië had andere plannen. ‘De vijand’ moest met wortel en al worden uitgeroeid. In de huidige tijd spreken we dan van een genocide of volkerenmoord En die genocide ging niet alleen de moslims aan.
Vervolging joden en moslims
In maart 1492 vaardigde het koningspaar het Verdrijvingsedict uit dat in de eerste plaats de joden dwong om zich te bekeren of het land te verlaten. Als ze dat niet deden zouden ze worden omgebracht. Honderdduizenden joden werden zo het land uitgezet en opgenomen door het Ottomaanse Rijk. Bayezid II, de sultan van het Ottomaanse Rijk, stuurde de Ottomaanse vloot om hen te helpen ontsnappen aan de massamoord die hen te wachten stond in Spanje.
De moslims ondergingen vervolgens hetzelfde lot als de joden. In 1492 waren er nog zo’n 500.000 moslims in Spanje. De katholieke kerk maakte er ook bij de moslims haar prioriteit van om hen te bekeren tot het christendom. De eerste poging tot bekering was via omkoping. Bekeerlingen werden overladen met geschenken, geld en stukken land. Deze ‘softe’ methode bleek onsuccesvol, omdat de meesten uiteindelijk gewoon terugkeerden tot het islamitische geloof.
Gedwongen bekering
Toen het duidelijk werd dat de moslims zich meer hechtten aan hun godsdienst dan aan rijkdom, veranderden de Spaanse heersers hun tactiek. In 1499 werd kardinaal Franciso Jimenez de Cisernos naar Spanje gestuurd om het bekeringsproces te ‘versnellen’. Cisernos’ methode was gebaseerd op zijn volgende uitspraak: “Als de ongelovigen – de moslims in dit geval – zich niet vrijwillig tot het christendom willen bekeren, dan moeten ze ertoe worden gedwongen.”
Hij verbrandde al de Arabische manuscripten – behalve de medische -, martelde de moslims en nam hun bezittingen in beslag om hen te dwingen tot bekering. Diegenen die alsnog weigerden, werden in de gevangenis gegooid. Deze bekeringen-onder-dwang brachten al snel onbedoelde gevolgen met zich mee voor Spanje.
‘Ondergronds’
De moslims – vooral diegenen die in Granada woonden – kwamen in opstand. Ze protesteerden op straat en dreigden ermee om het tirannieke bewind van de christenen omver te werpen. Het Spaanse koningspaar en Cisernos reageerden onmiddellijk op de dreigementen. Ze gaven de opstandelingen van Granada twee opties: bekering of de dood. De meerderheid koos om zich te verzoenen met de katholieke kerk, maar thuis zetten de ‘bekeerlingen’ hun religie ondergronds voort.
Diegenen die weigerden, zochten hun toevlucht in het rotsachtige Alpajurras-gebergte ten zuiden van Spanje, wat het voor de christenen bemoeilijkte om ze uit te roeien. De rebellen hadden geen duidelijke strategie of leider. Ze waren verenigd door hun geloof in de islam en hun weerstand tegen de christelijke heerschappij.
Christelijke soldaten vielen de moslimsteden regelmatig binnen in een poging om hen te bekeren. De islamitische rebellen waren niet altijd in staat om de aanvallen tegen te houden. In 1502 kwam er dan ook een eind aan de opstand en moesten de moslims officieel kiezen tussen bekeren, Spanje verlaten of sterven. Sommigen vluchtten naar Noord-Afrika of vochten tot de dood. Anderen bekeerden zich tot het christendom en hielden ondertussen hun ware geloofsovertuiging verborgen.
Morisken
De Spaanse islamitische populatie ging ten onder in 1502. Ze moesten hun geloof in het geheim belijden om te voorkomen dat ze vermoord zouden worden door de Spaanse autoriteiten. Deze bekeerlingen werden morisco’s (morisken) genoemd door de Spanjaarden. Dat zij vasthielden aan hun ‘cultuur’ werd eerst nog oogluikend toegestaan omdat de morisken nodig waren als ambachtslieden, arbeiders en belastingbetalers. Maar veel mensen stoorden zich steeds meer aan het feit dat de morisken weigerden zich aan te passen.
De Spaanse regering legde de morisken strenge regels op om te voorkomen dat ze in het geheim hun geloof zouden belijden. Zo moesten ze bijvoorbeeld hun huisdeuren van donderdagavond tot vrijdagmorgen open houden ter controle. Elke moslim die betrapt werd op het lezen van de Koran of het verrichten van de woedhoe (kleine wassing) kon onmiddellijk vermoord worden. Daarnaast waren maatschappelijke activiteiten van de islam, zoals het gezamenlijk bidden, het geven van aalmoezen en het verrichten van de hadj ook verboden. Toch wisten de morisken onder deze moeilijke omstandigheden hun geloof decennialang in stilte te belijden.
Morisken uit het “Trachtenbuch” van Christoph Weiditz
Drie dagen
De morisken deden hun uiterste best om te verbergen dat ze nog steeds praktiseerden, maar de christelijke koningen twijfelden aan de loyaliteit van de ‘bekeerlingen’. Zij beschuldigden hen van samenzwering met de vijanden van Spanje – de Barbarijse zeerovers, de Franse protestanten en de Turken – om een buitenlandse inval voor te bereiden. Vooroordelen en angst leidden er uiteindelijk toe dat koning Filips II in 1609 besloot ze uit Spanje te verdrijven.
Nadat de morisken al meer dan 100 jaar hun geloof in het geheim beleden, kregen zij drie dagen de tijd om het land te verlaten en op transport te gaan naar Noord-Afrika en andere delen van het Ottomaanse Rijk.
Morisken in Nederland
Volgens het stadsarchief van Amsterdam vluchtten enkele morisken naar de Republiek der Verenigde Nederlanden. Volgens de hertog van Medina Sidonia waren het er zelfs velen, die een warm welkom kregen van de Hollanders. Frans van Dusseldorp (1566-1615) schreef dat een aantal morisco’s onmiddellijk neerstreek in Amsterdam, waar hun een plaats voor bijeenkomsten (‘synagoga’) zou zijn toegewezen. Verdere aanwijzingen voor deze ‘eerste moskee van Nederland’ zijn er echter niet
Verkrachting, beroving, moord
De christenen belaagden de morisken terwijl zij in de richting van de kust vluchtten, daarbij aangemoedigd door de Spaanse regering. Zij stalen hun bezittingen en ontvoerden hun kinderen om ze als christenen op te voeden. Soldaten en gewone burgers maakten er een spel van om morisken te vermoorden. En zelfs eenmaal aan boord, op weg naar hun nieuwe vaderland, kregen de morisken te maken met verkrachting, beroving en moord door de scheepsbemanning.
Ze waren nu ‘vrij’ en konden voor de eerste keer in 100 jaar zonder vrees hun geloof belijden en openlijk bidden. Toch hadden de meeste morisken het moeilijk met het vertrek uit Spanje. Zij konden maar moeilijk wennen en voelden zich vreemdeling in hun nieuwe thuisland. Vele morisken deden nog een poging om in het geheim naar Spanje terug te keren, maar de meesten faalden in hun poging.
De islam verdwenen van het Iberisch Schiereiland
In 1614 vertrokken de allerlaatste morisken uit Spanje en was de islam compleet verdwenen van het Iberisch Schiereiland. Het gevolg voor Spanje van deze genocide was overigens enorm. De Spaanse economie had er onder te lijden. Een groot deel van de beroepsbevolking was namelijk weg en de belastinginkomsten daalden. Ondanks deze aderlating waren de heersers, het volk en de kerk blij dat het ’zuivere’ katholicisme eindelijk in het hele land hersteld was.
In het Ottomaanse Rijk deden de islamitische heersers hun uiterste best om de honderdduizenden vluchtelingen zo goed mogelijk op te vangen, maar ze konden niet veel voor hen betekenen. De morisken hebben eeuwenlang hun best gedaan om hun draai te vinden in de samenleving. Het lukte hen om te integreren met behoud van hun unieke Andalusische identiteit.
Tot de dag van vandaag zijn er verschillende regio’s in Noord-Afrika – maar ook in Spanje – waar de identiteit van de morisken nog sterk aanwezig is. Zoals in de architectuur, de landbouw, het voedsel, de muziek, de metaalbewerking, de kleding en het tapijtweven. Dit herinnert ons aan de roemrijke geschiedenis van Andalusië op het Iberisch schiereiland. En aan de tragische verdrijving van de moslims tijdens één van de grootste genocides die Europa ooit heeft gekend.




















