Ik moet een jaar of 20 geweest zijn, nog geen moslim, wel zoekende. Samen met een groep mensen stond ik te wachten op de bus. Naast mij stond een vrouw hardop te mopperen over het lot dat haar getroffen had. “Waarom, God, waarom?” vroeg ze op een verwijtende toon.
God was kennelijk schuldig aan de ellende die haar was overkomen. Ik voelde in elk geval instinctief aan dat hier een denkfout gemaakt werd. God heeft nergens schuld aan. Als ons iets slechts overkomt, is het ofwel alleen maar slecht in onze ogen – dat wil zeggen met onze beperkte blik – ofwel het is iets dat we over onszelf hebben afgeroepen. Ik vond de vraag in die tijd typisch iets voor christenen, omdat ook dominees aangaven dat kinderen of jongelui te vroeg waren heengegaan en dat het “niet eerlijk” was.
God de schuld geven?
Volgens de bijbel heeft zelfs Jezus aan God gevraagd, “Waarom heeft u mij verlaten?” Hoe onverklaarbaar is die vraag, als je gelooft dat Jezus een deel van God zelf is. Ik begreep het toen al niet – God die zichzelf verwijten maakt – en nog steeds verbaas ik me over alle verschillende en onlogische verklaringen die gegeven worden.
Ik zou God nooit de schuld geven, daar was ik zeker van. Niet van de beproevingen in mijn leven, noch van de ellende in de wereld. De opmerking “Welke God doet nu zoiets” zou ik niet maken en de vraag “Hoe kan God dit onrecht toestaan?” zou ik niet stellen.
Wat ik toen niet besefte is dat ik de waarom-vraag indirect toch wel degelijk stel. Gisteren las ik het boek De helende kracht van acceptatie van Annemarie Postma en werd getroffen door de volgende zin: ‘Om ruimte te maken voor heling is de eerste stap de drang om te weten waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren op te geven’.
Kritisch naar jezelf kijken?
Meteen wist ik: dit gaat over mij. Ik wil altijd weten waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Ik loop alle mogelijkheden in mijn brein af om er achter te komen wáár ik de fout ben ingegaan, of wat de werkelijke reden kan zijn dat anderen mij zo konden kwetsen. Wie, wat, waar wanneer en waarom blijven ronddraaien in mijn hoofd. Ik ging er vanuit dat het juist goed is om kritisch naar mezelf te kijken.
Dat ik na jaren nog steeds alleen maar kan gissen – met zo nu en dan een klein helder momentje – mocht de gedachtenpret – of prut – niet drukken. Ik tast nog steeds in het duister. En het erge is dat ik mijzelf ook dát weer kwalijk neem. Ik zit gevangen in mijn gedachten. Het is zoals Postma zegt: ‘vasthouden aan de drang om te weten, is vasthouden aan de pijn’. Een schok van herkenning schiet door mijn lichaam. Dit is wat ik doe, ik houd vast aan de pijn. Wat doe ik mezelf aan?
Ik vind God niet oneerlijk, maar ik vind ‘de wereld’ en ‘de mensen’ oneerlijk. Er is zoveel onrecht gaande in de wereld, dat ik dat niet verdragen kan. Daar bovenop komt nog het kleine leed dat mijzelf overkomt, waarvan ik of anderen of mezelf de schuld geef. En zo raak ik verwikkeld in filosofische gedachtekronkels.
Op het internet heb ik de ene link met de ene verklaring nog maar net geopend, of mijn oog valt op een volgende link met een andere verklaring. Ik zal het antwoord vinden en dán heb ik vast het inzicht. Ik wil begrijpen waarom er zoveel ellende en verderf op aarde is.
Waarom inkaderen?
Vat krijgen op de situatie is niet alleen mijn drang, maar de drang van vele mensen. We leren als kind al dat het belangrijk is om te plannen en om te kaderen. Hoe wonderlijk is het dat ik op de opleiding Journalistiek mijn creativiteit kwijtraakte omdat ik zoveel moeite moest doen om te kaderen en te beargumenteren. Toch had ik daar mijn lesje nog niet geleerd.
Hoe vaak heb ik van anderen te horen gekregen dat ik fel overkom, dat het lijkt alsof ik een heel leger met me heb meegenomen. Een tijdje geleden kwam ik er al achter dat die felheid ergens in mijn verleden is opgebouwd, alhoewel ik me niets daarvan kan herinneren. Ik heb zelf iets meegemaakt in mijn jeugd, dat te zwaar was om te dragen, of iets gezien dat het daglicht niet verdragen kon, waardoor ik het gevoel heb mijzelf te moeten beschermen en te strijden.
Mary J. Blige zingt: ‘No more pain. No more games, no more messing with my mind. No more drama in my life. No one’s gonna make me hurt again’. En dat voel ik tot op mijn botten. Telkens als ik in een soortgelijke situatie terecht kom, bal ik weer mijn vuisten en staat the angry young woman in mij op.
Het zal mij niet overkomen dat ik me alwéér laat overdonderen! De ander heeft geen idee waar die felheid vandaan komt – de felheid is doorgaans ook onterecht, want gebaseerd op een oude verontwaardiging en angst – maar het is mijn instinct, mijn overlevingsdrang. Daar heb je dat woord weer: drang.
Hoe kom je van die drang af?
Ik lees verder in het boek om te begrijpen wat ik moet doen om van die drang af te komen – en ik voel het al een beetje aan mijn water: niets. Ik moet niets doen! Pas als ik stop met zoeken, zal ik mijn antwoorden vinden, belooft Postma.
‘Het gaat er uiteindelijk om’ schrijft zij, ‘dat we verlies, tegenslag of ziekte kunnen gaan zien als een crisis die onze ogen wil openen voor de werkelijkheid, en ons tegelijkertijd een kans biedt om dichterbij onszelf of God te komen. En dat het wel of niet genezen helemaal niet zo belangrijk is, maar dat het er om gaat dat we de innerlijke uitdaging aangaan die er van ziekte of beperking uitgaat, dat we ontdekken welk verlangen van de ziel er achter onze ziekte schuilgaat’.
Wat mijn ziel wil, dat weet ik best wel. Mijn ziel wil wat alle mensen in wezen willen: innerlijke rust. Mijn ziel is moe van het strijden en verlangt naar overgave. Ik wist wel dat ik er nog niet was met het uitspreken van de shahada (geloofsgetuigenis), want telkens weer stelt Allah ons op de proef en wij moeten er naar blijven streven om in overgave te leven.
Waar streef ik naar?
En daar schrijf ik alweer een woord op dat met iets willen beheersen te maken heeft – streven. Laat ik er maar naar streven om te accepteren dat het leven hard is, dat er mensen op mijn pad zullen blijven komen die niet het beste met mij voor hebben, zonder dat ik naar een verklaring zoek. Het is geen apathische houding die leidt tot neerslachtigheid, maar een daadwerkelijk Godsvertrouwen, dat leidt tot een krachtiger persoonlijkheid.
In sha Allah zal het me lukken om los te laten en me te laten leiden.
Heel herkenbaar! Dankje!
Jij ook bedankt voor je reactie.
Dit raakt mij diep, prachtig verwoord MashaAllah