Ik zie studenten langslopen. Steigerbouwwerkers roken, die hadden vast pauze. Docenten rennen die te laat zijn voor het geven van een college. De lucht is blauw. Maar door de hoge gebouwen valt het haast niet meer op. Alsof gebouwen iets te verbergen hebben wat we niet mogen weten. Op het pleintje staat een tostikraam en ik loop die richting op.
En daar liep ik dan met mijn hoofd naar beneden. Denkend aan de afgelopen week wat ik allemaal had gedaan. Ik had te weinig tijd besteed aan mijn studie. Veel te veel bezig geweest met activisme. Een stem in mijn hoofd die de hele tijd tegen me praat en zegt dat ik de studiestof niet snap. Dat ik de colleges niet kan volgen omdat ik met mijn hoofd nog in andere zaken zit. Dat ik het allemaal gewoon niet waard ben. Zo’n stemmetje hoor ik wel vaker. Ze zeggen wel eens dat het je geest is. Ze zeggen wel eens dat je daar niet op moet letten. Anders word je er gek van.
Goede openingszin
Zonder dat ik het in de gaten heb stuit ik op een jongeman die leden werft voor de VARA, de omroep die dreigt te worden wegbezuinigd. ”Wat ben jij een mooie jongen op zo’n zonnige dag”, zei hij tegen mij. Ik dacht: “God allemachtig! Kon je geen betere openingszin verzinnen of zo? Ik heb al een stemmetje in me hoofd die zegt dat ik waardeloos ben, en dan kom jij met dat ik een mooie jongen ben op een zonnige dag. Ik stond echt versteld. Ik wist echt niet wat ik moest zeggen. Dat stemmetje in mijn hoofd verdween ineens zomaar in het niets. Zo van: “Zoek het maar lekker zelf uit, ik ben weg”. Lekker zo’n stemmetje. Ik wou dat dat stemmetje had gezegd: “Beste VARA-jongen, ik ga ervan uit dat je het goed bedoelt. Maar ik ben vast de driehonderdste student die je aanspreekt met mooie jongen of meisje. Hoe geloofwaardig komt dat nou over? Blijkbaar is het een gewoonte bij jou geworden. Maar laat me met rust. En zoek iemand anders uit voor je verkooppraatjes.”
In mijn hoofd stonden de zaken er heel anders voor dan wat ik had gezegd. De VARA-jongen vroeg: ”Kijk jij weleens televisie?” Toen moest ik aan mijn docent denken, die zei dat je vooral geen tv moest kijken omdat daar de meest ongelooflijke onzin op te zien was. Weer dat stemmetje. Ik dacht dat ie weg was. Waarschijnlijk komt zo’n stemmetje terug als je ergens aan denkt.
”Ja, ik kijk weleens naar de tv. Heel af en toe hoor. Maar niet altijd”, zei ik.
”Kijk je ook naar De Wereld Draait Door?’ vroeg hij.
”Ja”, zei ik ”soms.”
”Wat voor cijfer geef je het programma?”
Ik dacht echt dat ik doordraaide en weer hoorde ik een stemmetje zeggen: ”Geef het een zeven of een acht. Straks heb je een onvoldoende voor je tentamen.” En tegen mezelf zei ik: “Jij ging toch weg?”
“Ik geef het programma een zeven. Van Nieuwkerk kan goed presenteren”, zei ik tegen de VARA-jongen.
En écht, na vijf minuten was ik gewoon lid geworden voor 5,75 euro per jaar! Ik was niet zo blij hoor. Het stemmetje kwam weer op en zei: “Je bent dik belazerd. Hij roept een paar woorden die je aandacht gelijk trekt en hij heeft je meteen te pakken. Je was zijn prooi, Dombo.”
Inhoudsloze mooie woorden
Ik liep naar de collegezaal en zat de hele tijd met het gevoel dat ik belazerd was. Stel dat het gewoon een minimaal actietarief was van 5,75 euro en dat je de volgende maand 50 euro moest gaan dokken voor een omroep waar je toch nooit naar kijkt.
Op advies van mijn stemmetje ging ik maar weer terug. De jongen was in gesprek met een ander toekomstig lid, dat ook ten prooi was gevallen aan dezelfde guerilla-marketing als ik. Gelukkig sprak ik een VARA-meisje. Ik had een goed gesprek met haar en al mijn twijfels werden weggenomen. Zo kan het dus ook: zonder mooie woorden die inhoudsloos zijn.
Kort gezegd, mijn stemmetje in mijn hoofd werkt altijd twee kanten op. Goed en slecht. Het is maar net wat je kiest op dat moment. Word ik nou de hele tijd bekeken door iemand of is dat slechts mijn verbeelding. Mijn stemmetje geeft aan dat het allebei zo is. Dus zal het ook zo zijn.