Migratie, het woord alleen al omvat zoveel lagen.
Het raakt alles wat een mens is.
Vanaf de eerste dag dat je je vaderland verlaat
tot vandaag pendelend tussen twee landen,
tussen het moederland en het vaderland.
Migratie: een medaille met twee kanten.
Iedereen heeft er een mening over,
maar er wordt weinig gesproken
over de andere, emotionele kant van de medaille.
Er is over ons gezegd en geschreven:
dat we moeten participeren, integreren, assimileren.
Eerst waren we buitenlanders, daarna allochtonen, toen migranten.
Wij proberen Nederlanders te zijn.
Alsof dat het hele verhaal is.
Ieder keer dat ik in Marokko ben,
voel ik iets schrijnen.
Ik heb te doen met onszelf.
Hier aanpassen. Daar aanpassen.
Altijd schakelen. Altijd uitleggen.
Altijd in twee talen, in twee culturen, in twee werkelijkheden.
Alsof je altijd halve zinnen spreekt,
want de andere helft hoort bij het andere land.
Het hele jaar door doe ik mijn best.
Met liefde zoek ik de verbinding,
met mezelf en met mijn omgeving.
Dat gaat me makkelijk af omdat ik het belangrijk vind,
omdat ik er waarde aan hecht.
Maar zodra ik in Marokko ben,
ontdek ik dat ik daar óók opnieuw moet verbinden.
Ook daar opnieuw moet zoeken.
De cultuurverschillen zijn groot.
Zelfs hier.
Zelfs onder familieleden.
Zelfs met mijn dierbaren.
Met licht verdrietige gevoelens
trek ik me dan terug in mezelf.
Ooh, wat ben ik dankbaar
dat ik me thuis voel in mezelf,
ook al voel ik me vreemd
in mijn omgeving.
En toch denk ik,
Ik ben niet verloren.
Ik ben niet alleen.
Samen vormen wij een brug
tussen waar we vandaan komen
en waar we nu zijn.
En waar ter wereld we ook zijn,
we kunnen altijd een nieuwe gemeenschap vormen.
Samen houden we vast
aan het koord van Allah.
Migratie: zoet van buiten, bitter van binnen.
Bitter-zoet.



















